REPORTAGE

 

Met licht hooi en oud brood in Top-100
 
Wie de Top-100 voor productie in het vorige nummer van Geitenhouderij heeft gezien, moet wel tot de conclusie komen dat Siep Groenveld (60) uit Workum een meester is in het verzorgen van zijn geiten. Of dat hij hele bijzondere geiten heeft. Of – en dat is het meest waarschijnlijke – dat zowel het ene als het andere het geval is.

Groenveld bezette met zijn geiten vier van de eerste vijf plaatsen in de Top-100. En als Fokgroep Wit geen ondergrens aan de lactatiewaarde had gesteld, zouden alle zes zijn geiten in de top tien hebben gestaan.
“Het klikte dat jaar. De geiten lamden zonder uitzondering goed af met beste uiers. Andere jaren heb je wel eens een paar die het heel goed doen, maar dit jaar deden ze het allemaal”, verklaart de voormalige Workumer melkveehouder. “En we fokken natuurlijk ook productie. Ik wil melk onder de geiten zien, dan heb je ook meer mogelijkheden voor de afzet.”
Op het ook worden er geen bijzondere toeren uitgehaald met de geiten die in drie hokken achter Groenvelds woning in het hartje van Workum worden gehouden. Wel is duidelijk dat de dieren tot in de puntjes verzorgd worden en dat er niet op voer wordt bezuinigd.
 
Top-100 productie 1996
  Geit: Geb: Kg.M. gkgm %vet %eiwit CVE AV Eigenaar:
1. Jolanda 25 1994 2389 7.83 4.34 3.13 178 B+ S. Groenveld
2. Jolanda 11 1992 2096 6.87 4.97 3.33 174 AB S. Groenveld
3. Natasja 11 1992 2011 6.59 5.23 3.34 172 AB P.W. Sierts
4. Jolanda 28 1994 2118 6.94 4.61 3.42 170 AB S. Groenveld
5. Jolanda 26 1994 2111 6.92 4.49 3.49 168 B+ S. Groenveld
6. Gealdien 32 1994 1978 6.48 4.02 3.41 167 AB P.W. Sierts
7. Vaanalda 6 1991 1931 6.33 5.10 3.41 164 AB P.W. Sierts
8. Gealdien 26 1993 1917 6.29 5.14 3.35 163 B+ P.W. Sierts
9. Zh. Maaike 2391 1992 2282 7.48 3.92 3.20 163 AB T. Geugjes
10. Attie 10 1994 1762 5.78 4.58 3.70 146 AB Alb. Visser
 
Licht hooi
Groenveld wil desgevraagd best het rantsoen voor zijn dieren kwijt: “Gewone A-brok, zoveel als ze lusten, warm water, oud brood, soms wat haver, stro en licht hooi. Vogeltjesland-hooi, wel mooi gewonnen, maar niet bemest. Ik haal elke week het oude brood van de bakker. Zo’n twee zakken vol per week. En als ze volop in productie zijn, vreten ze vlot drie kilo A-brok per dag.”
De Workumer is geen fan van vers gras: “Wanneer we zomers het erf maaien, voeren we dat wel aan de geiten. ze vreten het slecht en raken dun op de mest. Ik voer liever mooi hooi, dan speel je op zeker.”
 
Turbo
En in de tweede helft van de lactatie gaat de turbo erop, dan krijgen de dieren melk bijgevoerd. Uit een Schots onderzoek dat melkeiwit, gevoerd op aan de melkkoeien, een effect op de productie heeft dat vergelijkbaar is met het melkstimulerend hormoon BTS.
“In het begin heb ik geen melk over, want we fokken alle geitjes en bokken op en we voeren het jongvee royaal en lang melk. Pas als er melk over is, begin ik met melk. Maar je moet er niet al veel van voeren. Ik geef ze tweemaal daags een liter, anders raken ze van slag. Bovendien neem ik krachtvoer terug wanneer ik met melk begin.”
“Ik kan niet zeggen dat de productie stijgt als we met melk beginnen, maar ik moet wel zeggen dat onze geiten goed volhouden. Je hoort ook wel dat geiten in de tweede helft van de lactatie hard zakken, maar dat doen ze bij ons niet.”
Afgezien van het geregeld klauwverzorgen - “elke twee maanden” “ en af en toe ontwormen, wanneer de geiten gras krijgen, kan Groenveld geen bijzonderheden bedenken, waardoor zijn geiten zulke enorme prestaties leveren. “Ik heb ze niet eens allemaal apart in een hok, want daar heb ik de ruimte niet voor.”
“En het is ook niet zo dat ik ze altijd exact op dezelfde tijd melk. Daar kan best een uur aan mankeren.”
Wel neemt Groenveld ruim de tijd voor de verzorging van zijn geiten. “Nu ze droog staan twee uren, maar zomers als alles aan de melk is wel vier tot vijf uren.”

Geiten die daags drie kilo A-brok verorberen zijn uiteraard geen zuinige kostgangers, maar Groenveld stelt dat zijn hobby geen geld kost. “Ik kan meestal ongeveer quitte spelen, maar dan moet je natuurlijk wel bokjes kunnen verkopen. En daarom fokken we op zowel exterieur als productie. Een hele beste geit zonder productie, daar kun je niets mee.”
“Fokken, dat is ons met de paplepel ingegeven”, vertelt de Workumer, die uit een bekende Friese veefokkersfamilie stamt. In de gang van zijn woning hangt de foto van de 1A-collectie Friese zwartbonten van de familie Groenveld op de jubileumkeuring van het Fries Rundvee Stamboek in 1969. “En we stonden met de koeien ook bovenaan bij de melkcontrole.”
Ook met zijn geiten veroverde Groenveld al menige kampioenstitel. Hij begon in 1975 met de geit Jolanda, die in 1977 kampioene van de productieklasse werd op de provinciale keuring. “Maar toen ze eenmaal bokmoeder was, verwierp ze haar lammeren.”
 
Idske
Jolanda was een dochter van Tjerk en dat was ook de tweede aankoop, de geit Pietje. “Die kwam uit de Idske-stam van Pier Faber uit Wommels. Faber stond destijds aan de top. En hij had echte melkgeiten.”
Faber kocht indertijd de geit Idske met twee lammeren, Pietje en Aleida, en uit dit drietal is een van de meest invloedrijke geitenfamilies in de vaderlandse stamboekfokkerij ontstaan.

Aleida werd de stammoeder van de bekende Tsjeppenburster Aleida’s van de familie Hoekstra uit Welsrijp, maar ook de stammoeder van de geiten van Piet Sierts uit Briltil, die samen met Groenveld al enkele jaren de top van de productieranglijsten beheerst.

En dan zijn er nog de Corries. “Het eerste lam uit Pietje noemde ik Corrie, naar mijn dochter”, vertelt Groenveld. Het was al direct een beste geit met 85 punten.
Een van haar dochters was Corrie 6, een dochter van Himster Bonne.”
“Corrie 6 liep als enter al bij de laatste vijf voor het kampioenschap op de provinciale keuring en ze werd als enter ook productiekampioene met 1400 kilo melk. Maar ze was vooral een geweldige fokgeit, niet een super exterieurdier, maar wel heel luxe. Die had echt fok in haar lijf. Ze is inmiddels Stergeit met 48 punten.”
Van Corrie 6 staan twee zonen (Gerwin en Lute) en twee kleinzonen met een positieve vererving (gemiddeld +4.4 CVE) op de indexenlijst van Fokwaarde+.
Bovendien veroverden haar nakomelingen al een hele serie Friese kampioenstitels, waaronder kleindochter Corrie 28, de Algemeen kampioene van 1996 en de op de Corries ingeteelde Merilla Cora C270, de Algemeen kampioene van 1994.
Groenveld heeft overigens zelf geen Corries meer. Die verhuisden enkele jaren gelden naar zijn broer Durk in Wommels en zijn zwager Jappie van der Bijl in Bantega.

De belangrijkste geitenfamilie in Workum vormen nu de Jolanda’s die Groenveld fokte uit Sonja 10 van Durk Gaastra uit Jutrijp.
Daarnaast kocht hij enkele jaren geleden de met 89 punten ingeschreven Janke fan ’t Waldhuske, een dochter van Tsjeppenburster Fred, die bij Groenveld 2140 kilo melk produceerde in 305 dagen.
Haar dochter Helgard (vader: Merilla Jacobus) was vorig jaar reservekampioene van de enters op de Provinciale keuring.
Merilla Jacobus is een zoon van Lute, en daarmee weer een kleinzoon van Corrie 6.
De lammeren van vorig jaar zijn van de hoge productievererver Merilla Siebe (Caspar di Robles 1 x Corrie 4 ut ’t Hop KS*), een achterkleinzoon van Corrie 6.
En het afgelopen jaar gebruikte Groenveld de bok Gerko 3, een zoon van Beart K uit de Overijsselse kampioensgeit en productiekampioene Liesje 17.
Siep Groenveld met recordproducente Jolanda 11 tijdens de keuring van de vereniging Sneek in 1996.
 
De hoogste CVE realiseerde Jolanda 25 (B+ 84), weer een dochter van Merilla Jacobus. Zij produceerde als enter 1855 kilo melk met 4.33 procent vet en 3.13 procent eiwit in 306 dagen, goed voor een CVE van 178, en daarmee nummer 1 van Nederland.
Op de tweede plaats staat haar halfzuster Jolanda 11 (AB 87, vader: Caspar di Robles 1), die tweemaal nummer twee van Nederland werd met de volgende lijsten: 1.2 1539 5.09 3.52 294 dagen en 3.0 2089 4.97 3.33 307 dagen.
Moeder van de twee is Stergeit Jolanda 5, een dochter van Tsjeppenburster Fred, die ook al een lijst van ruim tweeduizend kilo melk realiseerde.
Groenveld voert haar op als bewijs voor het feit dat een geit ondanks dergelijke producties ook oud kan worden. “Ze is nu zeven jaar en staat er bruisend voor. Het is dan ook een sterke geit met goede poten en sterke lendenen. Het kan dus best, al moet ik erbij zeggen dat de Jolanda’s sterkere geiten zijn dan de Corries.”
 
Geen herten
Groenveld streeft weliswaar naar wat meer hoogtemaat, maar hij waarschuwt voor overdrijving van de trend naar groot: “We willen ze vandaag de dag wat groter hebben, maar het gaat er niet om wie de grootste heeft. Ik houd van een goed ontwikkelde geit met lengte, maar ik wil geen herten.”

De fokker is niet helemaal tevreden over een aantal nieuwe regels in de stamboekfokkerij, maar dat wil niet zeggen dat hij negatief is over nieuwe ontwikkelingen.
“Ik denk dat het goed is als er een beetje een scheiding komt in de regels voor melkfokkers en hobbyfokkers. We hebben nu eenmaal wat verschillende ideeën. Maar we kunnen ook wel weer veel aan elkaar hebben. Wij hebben ook bokken van een melkbedrijf gebruikt, al zat daar wel weer ons eigen bloed voor.”
“Ik zou ook best een bok met Frans bloed willen gebruiken. Als de bok mij aanstaat en hij komt uit een geit die mij aanstaat. Waarom niet? We hebben in dit land nu ook Amerikaanse koeien en daar zijn hele beste bij. Maar voorlopig denk ik dat we in Friesland ook nog wel materiaal hebben, waar we in de fokkerij mee vooruit kunnen.”
"Geitenhouderij", februari 1997

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG